Het centrum van Brussel heeft de vorm van een hart, en dat doorkruisen we van hoog naar laag. Onderweg tonen we hoe de stad groeide van een bescheiden gehucht in het moeras tot Bourgondische residentie, en vervolgens hoofdstad van België.

De bovenstad rond het Koninklijk Paleis is nog steeds de plek van de macht, met regeringsgebouwen en ambassades, brede lanen, rationeel aangelegde pleinen en statige parken.

De benedenstad werd een knooppunt van handel en arbeid met indrukwekkende gildenhuizen en drukke marktpleinen. Ze groeide na WO II uit tot een toeristische attractie. Tussen de boven- en benedenstad loopt de noord-zuidspoorverbinding als een litteken doorheen de oude volkswijken. We eindigen in de vroegere havenwijk rond de Sint-Katelijnekerk, op het diepste punt van de Zennevallei.